De hoogmoedigen

geschreven door Marcel Metze, uitgave van Balans in 2011, ISBN 978 94 600 33780

In een overzichtelijk dun boekje maakt Marcel Metze zijn visie kenbaar op het hedendaags topmanagement. De schrijver had al zijn sporen verdiend,  als research-journalist, onder meer  met de bedrijfsbiografie  ” Kortsluiting” over Philips, in 1991, vervolgd in 1997 door “Let’s make things better”, waarin het ging om de opkomst en dreigende ondergang van een Nederlands wereldbedrijf en hun met elkaar vechtende topmannen met hun diverse benaderingen.

Waarvoor zijn managers nodig?

In de laatste decennia zijn er nogal wat managers op het toneel verschenen met een beperkt mensbeeld en desinteresse in degenen die ze aansturen, met een nuchtere en zakelijke werkhouding en vooral gericht op hun eigen carrière. Managers zijn in wezen nodig om de werknemers in organisaties in het gareel te houden. In onze minder gereguleerde of geflexibiliseerde organisaties blijken meer managers nodig. Hoe kan dit? Marcel Metze voert ons om te beginnen terug naar de ontstaansgeschiedenis van het beroep, in de Verenigde Staten, rond het jaar 1880. De macht rust bij de eigenaren van het bedrijf. Het management laveert in een positie tussen handlanger van het mensvretende kapitalisme en wetenschap. Managers moesten kunnen leiding geven, organiseren en beheren. Er is verschil in de praktijk in de V.S. en de Europese landen en daarmee ook een methodestrijd. We nemen al lezend een kijkje in de oorsprong van het poldermodel, het scientific management van F.W. Taylor, de mensgerichte benadering van E. Mayo, het behaviorisme van B. Skinner en het gedachtegoed van de econoom J.K. Galbraith, die aannemelijk maakt dat in de periode na WO II, de topmanagers hun riante inkomsten werd gegund omdat iedereen er in die tijd beter op werd. Topmanagers lijken in deze periode de bedrijfsresultaten zijn gaan opvatten als een persoonlijke prestatie.

Kwaliteit en opleiding van managers

In Nederland bestaat de universitaire opleiding voor bedrijfskundigen vanaf de jaren ’70. Hier is de aandacht voor voorbereiding op de rol van algemeen manager verslapt. Bovendien zijn uit de oorspronkelijke disciplines vooral de exacte en economische theorie dominant geworden. Kenmerkend werden; het harde marktdenken, gerichtheid op aandeelhouderswaarde, persoonlijke verantwoordelijkheid en onderhandelen. Na de rijken stortte ook de middenklasse zich op de aandelenmarkt, gevolgd door pensioenfondsen. De managers zijn opgejaagd door het bonussysteem en werden wel ondernemender maar vooral ten eigen bate. Er zijn een aantal gevallen van fraude maar het gaat vooral ook om de reguliere aansturing van bedrijven en overheidsinstellingen.

Topinkomen hebzucht of noodzaak

Vanwaar toch die hardnekkige zucht naar meer? De hebzucht lijkt te groeien bij wie al veel heeft. En risicobeperking speelt  een rol want ook managers kennen bestaansonzekerheid in de flexibele wereld, vol organisatieveranderingen, gericht op korte termijn winst. Ze zijn snel aan vervanging toe en moeten dus op tijd cashen. Psychologische factoren spelen blijkbaar een belangrijke rol!

Toekomst managersklasse: Val of ontnuchtering

Er bestaan wel hardwerkende  managers, met een goede verstandhouding met het personeel, maar Marcel Metze gaat er niet op in hoe zij zich onderscheiden. Metze weet niet of het gaat komen tot een val of ontnuchtering van de managersklasse. Wat we in zijn ogen nodig hebben zijn; grondige hervormingen in het financiële stelsel, veel bescheidener verdienmodellen, nieuw managementonderwijs. En het zal wel even duren voor het zover is gekomen…

Dit bericht is geplaatst in Bestuur en toezicht op organisaties, Boek van de maand. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.